zaterdag 10 april 2021

Luisteren naar Kafka met Fred

Het is een regenachtige middag in het voorjaar. We weten allemaal nog goed hoe het voelde in die corona. Als je ergens heen ging, voelde dat weer als een gebeurtenis. Nou goed, ik zit bij Kafka-kenner Fred van Hoorn. Hij vertelt me dat hij niet meer gewend is aan bezoek. Even tussendoor: hij was degene die me in mijn jeugd ooit had verteld over Kafka. Dat had hij van zijn leraar Duits. Kafka was iets heel speciaals, zoveel was duidelijk. Fred ging toen werken bij het radiostation van de Afcent bij Brunssum. Later, vele jaren later kwam ik Fred weer tegen. Bij toeval. Hij was de buurman van mijn nicht in Voerendaal, waar we altijd samenkwamen, eens per jaar, met mijn neven en nichten. Fred was verknocht aan fotografie, en mijn nicht trommelde hem op dat moment op voor de familiefoto. Zo ontstond het contact weer. Natuurlijk vertelde ik Fred over mijn Kafka-interesse en over Agamben. Fred kwam geïnteresseerd over. Maar uit zijn wat afstandelijke mail twee weken later maakte ik op dat hij weinig met filosofie had. En ook wilde hij niet als Kafka-kenner gezien worden, ondanks zijn lidmaatschap van de facebookgroep rond Kafka. Hij las Het slot, niet in het Duits, maar in die dikke gele uitgave van Querido. Alleen Het slot, verder niets. De verleiding is groot om Fred zelf te duiden in termen van die roman. Was Afcent niet het slot voor de jongens van Heerlen, wier culturele horizon in de VS lag, en waarmee we concreter kennismaakten via popmuziek, en anderen (niet wij zelf) via de heroïne die de Amerikanen in Heerlen introduceerden, de heroïne die ze uit Viëtnam hadden meegekregen? Het was eigenlijk, ook na al die boeken en verhalen, welbeschouwd allemaal vooral viavia. Wij groeiden op in de jaren zeventig, Fred en ik, en kenden dus vooral viavia die Californië-achtige sfeer van de sixties. Kortom, Fred, die me in contact bracht met Kafka, belichaamde voor mij een geämerikaniseerde Kafka avant la lettre. Hij was voor mij de K. die de grenzen overstak zonder op te houden een Heerlense jongen te zijn. Hij maakte de grenzen tot iets vaags, iets ruisachtigs. Toen ik mijn visie aan Fred voorlegde, haakte hij tot mijn verrassing meteen aan met het vertellen van een passage uit Het slot. Ik was die passage vergeten, maar toen hij me die navertelde, ging ik hem weer opnieuw lezen. Graag maak ik u deelgenoot van deze passage. Maar, met de woorden van K. zelf, in een andere passage uit Het slot, zou ik willen zeggen: de duiding ervan laat ik aan u.

'Uit de hoorschelp kwam een zoemen zoals K. tot nu toe bij het telefoneren nog nooit gehoord had. Het was alsof zich uit het zoemen van talloze kinderstemmen - doch ook dit was geen zoemen, maar het zingen van verre, heel verre stemmen - alsof zich uit dit zoemen op een gewoonweg onmogelijke manier één enkele, hoge, maar krachtige stem vormde, die het oor trof, op een manier, alsof zij dieper wenste binnen te dringen dan alleen maar in het armzalige gehoor. K. luisterde zonder te telefoneren, zijn linkerarm had hij op de lessenaar onder de telefoon gezet en zo luisterde hij.'

 

 Amerikaanse basis Schinnen verhuist over jaar - De Limburger Mobile

Geen opmerkingen:

Een reactie posten